Friday, October 23, 2009

De Ronde van de grensstreek

Met een solotocht in de donker...

De Volgende ochtend reed ik vanuit de hoofdstad in Noordoostelijke richting.
De grote weg richting Groznie met vooral veel tomatenverkopers verliet ik al gauw om het Tsjetsjeense stuk van de Noord-kaukasische taart te vermijden.
Mijn kaart was niet van alle wegen voorzien maar de herfstzon scheen mild en de mensen vriendelijk, dus met een goed gemoed scheerde ik over de wegen op weg naar de Kaspische zee.
Grafdelvers,Koewachters en fietsende mannetjes passeerden die dag het decor. Die was nl. helemaal niet bergachtig meer en zo was het rustig fietsen over glooiende velden. Sinds De Ronde van Balkaria was er wel 1 opmerkbaar gegeven bijgekomen, nl. die van de politiecontroles. In de vallei op weg naar de Elbrus, begon er eentje moeilijk te doen omtrent het feit dat ik mijn immigratiekaart elke 3 dagen van een stempel moest laten voorzien, kwestie van mij te lokaliseren. Waar dit moest gebeuren was hem ook niet duidelijk, dus ik maakte er mij geen zorgen om. De andere controles langs de weg in de Elbrus-regio hadden er mij nl. niet attent op gemaakt. Het was gewoon goed geprobeerd van hen...
Nu op weg naar Kurskaya.
Ik wist van betrouwbare bronnen, nl de kleinzoon van onze nationale Balkardische dichter dat het in Noord-Ossetie veel rustig was geworden en ik via een heel klein deeltje ervan het eigenlijke Rusland kon bereiken. Twee kleine puberale grenswachters met veel te grote geweren in hun put gelegen post lieten mij Kabardino-Balkaria verlaten. De eerste plaats in Noord-Ossetie, een rustig boeredorp omringd door steppevelden werd slechts verstoord door 3 spelende kinderen, de kleinste met een speelgoedgeweer weliswaar. Toen ik hen portreteerde was hun respect naar mij toe ontzaggelijk groot, alsof ik hen met dit beeld voor even uit hun situatie bevrijdde, alle drie schudden mij heel vriendelijk de hand. Andere mensen, verderop in het dorp werden liever niet gefotografeerd, ik op mijn beurt respectvol naar hen toe. Terug in de velden, die mij vooral aan de Bessarrabische steppevelden van Moldavia deden denken, bleef de weg koppig rechtdoorlopen,al wou ik, zo beschreef mijn kaart toch, dat er een weg naar links zou lopen noordwaarts. Een vriendelijk oud mannetje met zijn fiets vertrouwt me toch deze weg toe opweg naar mijn bestemming. Een weinig verder een volgende post met prikkeldraad en Russische soldaten in blauwe uniformen. Ze onthalen mij hartelijk en nodigen mij zelfs uit naar hun betonnen kantine achter een lage muur voor een bord heerlijke bouillon-soep en wat brood, om mij enigzins wat energie te geven voor het volgende luik van de rit. Ze vertellen me dat ik Ingoesetie zal binnenrijden. In hun pover Engels waarschuwen ze wel: " Don't stop in Mozdok Go Go! "
Met een verse adem vervolg ik mijn weg, al gauw volgt een nieuwe post bij de rivier net voor Mozdok. Zo dicht tegen de Tsjetsjeense grens heb ik mij op verboden gebied begeven, ik wordt voor verhoor mee genomen naar de zwaar bewaakte kazerne te Mozdok.
Het krioelt er van wachters,soldaten en geheime politie. De Alpundustria van de Elbrusregio was hier het best te beschrijven als Warundustria. Het conflict levert vele banen voor Russen welteverstaan. Met mijn paspoort op hun dashboard wordt ik, fietsend, naar daar begeleid. Daar ik niets te verbergen heb, en ik nu onder hun hoede de weg verderzet voel ik me wel meer op mijn gemak. In het bureau wordt er een tolk bijgehaald die wat Frans kan, allen heel correct en beleefd. Al gauw zien ze ook de absurditeit van hun onderzoek naar mijn missie in. Mijn digitale camera vertelt mijn Georgisch verhaal, ze ondervragen heel scherp bij de eerste beelden maar zwakken al gauw af als ze beginnen te beseffen dat ik enkel een toeristische missie heb. Ik vertel hen niet dat ik een fotograaf ben om het gebeuren niet nog complexer te maken. Door hun lange ondervraging is de zon al dicht bij de horizon gezakt en bereik ik bij schemer de volgende grenspost die Rusland inleid, een grenswachter met een grote kop en een nog grotere pet drijft wat de spot en het is een overbodig en dom van hem mij te vragen van waar ik kom. Een jonge blonde Russische soldaat controlleert enkele Tsjetsjenen met maan en sikkel hangertje. De grote kop heeft nog steeds mijn paspoort vast al is er geen echte bedoeling meer, vervelend stil valt de nacht. Hij veronderstelt dat ik geen licht op mijn fiets heb en hoopt mij zo te vangen, hij vraagt hoeveel geld ik bij me heb en ik doe alsof ik hem niet versta. De grote kop heeft zijn spelletje op, maar mijn wedstrijd om vrijheid nog niet gespeeld. Een eind verderop is de weg opengebroken en is het moeilijk rijden over de kiezels in het zwart van de nacht. Nadat een onbekende jeep mijn weg kruist, zich 180 graden draait en dan net voor mijn neus zich heel langszaam terug draait over de weg, zodat ik bijna genoodzaakt ben te stoppen, begint het grind nu nog nerveuzer onder mijn wielen te schuiven. De weg is nog lang tot het volgende dorp, Kurskaya. Ik besluit een eind verderop bij een een bomenrij en wat groen dat 2 grote velden scheidt, mijn tent op te zetten.
De volgende ochtend wordt ik in Kurskaya nog een laatste maal om mijn geld gevraagd bij een politiekontrole. Hij (alsof de jongere broer van de grote kop van gisteren) vraagt: Skolke Skolke? Hoeveel Hoeveel? Ik zeg: Male male Weinig weing. verveeld om mijn antwoord heeft hij mijn paspoort terug. Samen met het alsmaar vlakker wordende land opweg naar de monding van de Volga in de Kaspische zee worden ook de controles milder en geringer. Nog 1 enkele opflakkering van een gefrustreerde politieagent in de oneindige velden met oude kolchozen houdt mijn paspoort op hun dashboard, voor even dan toch...


Noord-Ossetishe pauze (perenlimonade, brood en kaas)


Vriendelijk oud ventje opweg naar Mozdok

No comments:

Post a Comment